Beoordelingskader van de omgevingsvergunningen

Achtergrondafbeelding

Door toepassing van dit richtlijnenkader wenst de stad Bilzen bij te dragen tot het realiseren van een gezonde, aangename, kwaliteitsvolle en duurzame leefomgeving voor de huidige en de toekomstige generaties in Bilzen.

De beoordelingscriteria werden geobjectiveerd en gebundeld in dit document om zo een transparant kader te bieden als houvast bij het voorbereiden, behandelen en beoordelen van omgevingsvergunningen voor woning en woonprojecten.

Op 25 maart 2024 werd het beoordelingskader aangepast om tegemoet te komen aan twee maatschappelijke tendensen: de toepassing van deelmobiliteit en het opvangen van regenwater op eigen terrein.

Volgende artikels werden aangevuld en/of aangepast:

  • Hoofdstuk A. Ontwerp en architectuur.
    • Artikel 1. Inpassing in de omgeving: afstand bebouwing tot zijdelingse perceelsgrens.
  • Hoofdstuk B. Mobiliteit.
    • Artikel 3.3. Locatie kolommen in de parkeervakken.
    • Artikel 3.8. Energiebesluit – laadpunten.
    • Artikel 8.4. Deelmobiliteit.
    • Artikel 9. Groepswoningbouw.
  • Hoofdstuk C. Terreinaanleg.
    • Artikel 8. Het aanleggen van verhardingen.
      • Maximale oppervlakte aan verhardingen in de achtertuin.
      • Afvoergoot aan de rooilijn.
      • Invulling grasdallen.
    • Artikel 11. Gratis grondafstand.
  • Hoofdstuk D. Openbaar domein.
    • Artikel 1. Inrichting zone openbaar domein.

Bijlages

Dit document vormt een richtlijnenkader en is niet allesomvattend. De decretale beoordelingsgronden uit de Codex Ruimtelijke Ordening en de specifieke voorschriften uit een geldend BPA, RUP en/of verkaveling vormen de basis voor het beoordelen van een omgevingsvergunningsaanvraag. Direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening (bv. toegankelijkheid, onroerend erfgoed, natuur, verkeer,…) dienen ook steeds mee in rekening gebracht en kunnen een weigeringsgrond vormen. De voorgestelde richtlijnen kunnen in de toekomst bijgesteld of aangevuld worden indien blijkt dat dit noodzakelijk is.

Een uitvoerige analyse van de omgeving o.b.v. kaartmateriaal (atlas buurtwegen, biologische waarderingskaart, pluviale overstromingskaart,…) en terreininventarisatie (bestaand reliëf, waardevolle bomen en KLE’s, omliggende bebouwing,…) is steeds de vertrekbasis van een kwalitatief ontwerp. De resultaten van deze analyse worden samen met de dienst omgeving doorvertaald in ruimtelijke randvoorwaarden waaraan een ontwerp moet voldoen om de noodzakelijke kwaliteitstoets te doorstaan. Doordachte ontwerpkeuzes, die vertrekken vanuit deze analyse, moeten leiden tot ontwikkelingen op maat in samenhang met een kwalitatieve woonomgeving. Kennis van de ruimtelijke en sociale context is hierin cruciaal.

  • Naast onderstaande richtlijnen worden ontwerpen tevens beoordeeld op de volgende criteria:
  • Inpassing in de omgeving met integratie van bestaande kwaliteiten
  • Duurzaam bouwen en woonkwaliteit
  • Duurzame mobiliteit
  • Kwalitatief openbaar domein en collectiviteit
  • Verschijningsvorm en beeldkwaliteit
  • Fasering en relatie tot toekomstige ontwikkelingen